JANTUA_Papoea_kinderenReis naar ASMAT- West Papoea 1998

Samen met Oceaniëkenner bij uitstek, Koos Knol, … naar de ‘ASMAT’: een heftig gebied in West-Papoea, met verschillende ecosystemen , variërend van zeegebieden tot mangrovebossen, moerassen, regenwouden en bergachtige gebieden.

De aanloop
Na drie jaar wikken en wegen ‘mocht’ ik eindelijk mee. We weten dan nog niet dat dit waarschijnlijk een van de laatste reizen is waarbij de ASMAT- cultuur nog intact is. Zelf heb ik geen idee dat ik van deze reis terugkeer met een nieuwe naam.

De reis

1. Het begin
Via Amsterdam, Jakarta, Biak en Jayapura vliegen we naar het noorden van West-Papoea. Vandaar reizen we verder per vrachtvlucht naar de enige grote plaats: Wamena, in het hooggebergte in de Baliemvallei. Een lokale vlucht van een uur, maar in tijd op z’n minst honderden jaren terug in de tijd.
De bewoners van de vallei zijn de Dani. Zij laten zich vooral leiden door hun voorouders, en communiceren met de SPIRITS. Het is een bijzonder volk dat heel aandachtig en vriendelijk kan zijn, maar ook  rauw, strijdvaardig en oorlogszuchtig. Voor mij leek het dat ze eerder overleven dan leven.

2. Op  naar Kamur?
Na enkele dagen in de vallei, konden wij mee met een missievliegtuigje naar het zuiden, naar Kamur. Landen zou vanwege het mooie weer geen probleem vormen, hoorden we via radiocontact. Maar wat bleek: Kamur stond onder water en landen was onmogelijk. Ondanks de beperkte brandstof die we nog hadden, weken we uit en lukte het uiteindelijk te landen in het hoger gelegen Senggo aan de Wildemanrivier. Daar werden we ontvangen door Amerikaanse evangelieverkondigers!
Nadat het dorpshoofd was gevonden, kregen we een op palen gebouwde slaaphut, boven de kippen en hanen. Vermoeid als we waren, sliepen we zelfs daar snel in,  maar al vroeg werden we weer gewekt door luidsprekers van de moskee van de islamitische– Indonesische gemeenschap.
De lokale bevolking leeft van de visvangst uit de zee en rivieren, en van wat zelf verbouwde groenten. De ervaren gids Koos regelde snel een lokale gids met prauw voor de komende drie weken. Dus wij pront op weg via de Wildeman- en Siretsjrivier richting de zuidkust. In de stromende regen kwamen we op volle stormachtige en ondiepe Arafuzee. Na drie uur varen richting het oosten besluit de gids dat het te gevaarlijk is en draait abrupt om, terug richting het westen.
Het ergens aan land gaan langs de Mangroves werd belemmerd door de wisselend lage mist en harde regen; het was eind van de middag, de duisternis kondigde zich al aan, het probleem werd nijpender. Gelukkig leidde de ervaren gids ons via Otsjanep en Omadesep naar het vriendelijke, kleine vissersdorpje Jow.
Weet, dat wij ons bevonden in het gebied waar de bekende reiziger Rockefeller in 1961 is ‘zoekgeraakt’! Een mysterie dat nooit is opgelost. Zegt de westerse lezing dat hij is verdronken, de lezing van de Papoea’s is grimmiger: een afrekening met de Amerikaanse bezoekers!

De reis ging verder! We bezochten Biwerlaut en Atsj, binnendoor naar boven, via Biwersap,  Manep, Jipajer en verbleven daarna enkele dagen in het dorp/district Sawa Erma.

JANTUA_papoea_reis3. Een nieuwe naam
In Sawa Erma, een dorp, leerde ik de broers Rufus Sati en Rodan Omoma kennen. Beiden zijn houtsnijder,  de zo genaamde Wowipits. De oudste van de broers, Rufus, was tevens een vooraanstaand cultuurbewaarder. Het was in dit dorp Sawa Erma dat ik van de Papoea’s de naam JanTua krijg: oude wijze! Drie jaar later komen de beide broers naar Amsterdam waar ze vijf weken logeerden en werkten in mijn atelier.

4. Het vervolg
Na Sawa Erma ging de reis naar Esmapano, Monu, Pupis, Irogo en Weo.  Dit zijn vrij noordelijk gelegen plaatsjes met vaak grimmige bewoners. Messen, speren, pijl- en bogen waren altijd binnen handbereik om ongewenste passanten aan te vallen of ter vergelding voor eerder ondergaan onrecht door buurtgenoten. Een voorbeeld daarvan is dat een  groepje Amerikanen die er had gelogeerd bij vertrek 2000, = dollar moest betalen, omdat de inwoners dachten dat een nachtje slapen in Amerika dat ook zou kosten. Niemand had voldoende geld bij zich, dus moesten ze alles, inclusief hun kleding, achterlaten. Doodsbang en halsoverkop is de groep vertrokken. Met dat in het achterhoofd, wilde ook onze gids er snel weg, het was een rivaliserend dorp.

JANTUA_gebeeldhouwde_palen

5. De gebeeldhouwde palen van Bernie
In Monu troffen we in een open stuk land vier kleine (twee meter hoog) en vier grote (vier meter hoog) houten, gebeeldhouwde palen aan. Ooit hadden ze gediend als daksteunen voor een inmiddels vergaan mannenhuis. Deze mannenhuizen zijn soms wel twintig meter lang en hebben meerdere vuurplaatsen, waaromheen de mannen zitten terwijl ze middels het trommelen met de voorouders communiceren en eindeloos aan de jongere mannen de verhalen van de voorouders vertellen die dienen als  levenslessen en hoe ze om moeten gaan met de ‘Spirits’.
Houtsnijder Bernie, die de palen zes jaar daarvoor had gesneden, vond het goed dat wij de palen meenamen tegen een kleine vergoeding voor zijn oude dag. Vijf palen staan nu in mijn atelier in Amsterdam adembenemend mooi te zijn, twee bij Alphons Freijmuth en een bij een verzamelaar.

Ik heb uren met Bernie op een boomstam gezeten. We zaten hand in hand, wisselden spiritueel gedachten uit, en werden alleen onderbroken door Bernies’s vraag “Roken, …roken?”. Het was weer tijd voor een shagje dat ik voor hem moest draaien.


6. Geschreeuw

Door merg en been ging het geschreeuw! Het was dicht bij en kwam uit het dorp! Er was een man tijdens het groente snijden in zijn tuintje door een krokodil gegrepen en in de rivier gesleurd. De man is verdwenen…. Het aanhoudende krijsen, huilen en slaan van de medebewoners dat daarop volgde,  drukt wanhoop uit en kan  wel drie dagen en nachten duren. Daarna wordt het leven weer opgepakt;  langer treuren heeft geen zin.
Er is weer een nieuw verhaal voor het mannenhuis, waar vrouwen uiteraard niet zijn toegestaan.

JANTUA_mannenhuis

7. Het mannenhuis
Het mogen aanschuiven bij het vuur in een mannenhuis was een voorrecht waar ik meerdere malen getuige van mocht zijn en van heb genoten. De zware shag die ik ruimschoots had meegenomen, ging gretig rond. Steevast kwam het shagpakje leeg terug. Voor de (nog) niet vaardige draaier, was ik de shaggies-draaier.
Naast de ongelooflijke ervaring, was er ook een minder puntje. Een nachtelijk wc-bezoek was er zo eentje: over de houten of bamboe vloer vol gaten, twee meter boven de moerasgrond, via een gammel “trapje” in het pikkedonker naar beneden. Spinnenwebben met spinnen tot twintig centimeter moeten worden vermeden; ook moet je niet bang zijn voor ratten slangen en andere kruipende griezels. Hoe blij kan je zijn als je de eerste zonnestralen weer ziet!

8. De terugreis
De terugreis ging via Sjuru en Agats. Vandaar gingen we in tien uur verder  met een speedboot over zee naar Timika. In Timika had ik nog de gelegenheid om in de bergen de enorme ravage van de afgravingen ten behoeve van de koper‐, goud‐ en tinmijnen te zien die Indonesië en Amerika daar exploiteren. Hoewel de bevolking hiertegen al tientallen jaren hevig in verzet is, hebben ze geen  resultaat geboekt. Tot op de dag van vandaag wordt het prachtige landschap helaas nog dagelijks verwoest.

JANTUA_Papoas_Amsterdam

9. Asmat in Amsterdam
In 2002 heb ik  de twee broers uit Sawa Erma uitgenodigd om in mijn atelier in Amsterdam te werken en logeren.  Ze ondergingen de reis letterlijk, onder begeleiding van de filmregisseurs en kunstenaars Jan Dietvorst en Roy Villevoy. Eten en drinken in het vliegtuig durfden ze niet uit angst voor de enge ‘kamar kecil’, de kleine kamer oftewel de vliegtuig‐wc.
In hun tijdelijke atelier sneden de mannen vijftien beelden uit. Daarvoor gebruikten ze door storm omgewaaide bomen uit het Vondelpark, die door de gemeentelijke plantsoenendienst   in mijn atelier waren afgeleverd. De mannen voelden zich meteen thuis en gingen direct aan het werk. Een stukje Asmat in Amsterdam.

JANTUA_beeld_vaderOp een dag vroeg Rufus naar de naam van mijn vader, want in een heel dikke boomstam zat volgens hem de ‘spirit’ van mijn vader die hij er uit wilde halen.
Aldus ontstond een Amsterdams Asmat- beeld met de welluidende naam: Spirit van Jan de Goede, vader van Jan Tua.

Tijdens hun Amsterdamse verblijf communiceerden de broers telepathisch met hun familie in de Asmat (ca. 10.000 kilometer verderop). Op een ochtend waren beide mannen heel angstig en van streek na een slechte en vreemde nacht. Die nacht was namelijk een ‘Spirit’ van een dorpsgenoot bij hen gekomen om te vertellen dat een vriend uit Sawa Erma was overleden. Ze demonstreerden me hoe de spirit had rondgekropen. Nog steeds trilden ze van angst.
Navraag via telefoon in Merauke en via kerkelijk radiocontact bevestigde het overlijden van de betreffende persoon. Er zijn meerdere van dit soort voorbeelden die ik mee heb gemaakt, waaruit bleek dat de mannen iets “weten“ wat ze volgens westerse begrippen absoluut niet konden weten. Het mysterie van de Asmat, het mooie onbegrijpelijke onverklaard, maar juist.

Rodan Omoma is inmiddels overleden aan Aids en Rufus ging zich na zijn bezoek aan de moderne wereld anders gedragen, kreeg “praatjes“. Het dorp verzocht hem te vertrekken.
Rufus drijft nu handel in de havens van Timika en Jakarta, is verwesterd met mobiele telefoon en westers comfort. Hij heeft zijn rituele danspakken achtergelaten in de Asmat.*

10.Slot en spirits
Het leven gaat door in Amsterdam, de Asmat en elders in de wereld. Ik heb een stukje Asmat naar Amsterdam gebracht en ben me bewust van de ‘spirits’. Want spiritualiteit is voor mij een manier van communiceren, overal in de wereld en dus ook om ons heen. Dit geestelijk contact, niet gehinderd door welke obstakels of taal ook, is er altijd en overal. Rufus en vele anderen uit door ‘spirit’ geïnspireerde volkeren zijn een stukje ‘spirits’ verloren. Maar nog steeds treft men in vele delen van de wereld spiritualiteit aan. Denk aan delen in Afrika, Noord- en Zuid-Amerika ( Indiaanse bevolkingen) of aan het volk van de Samen in Lapland, waar ik tweehonderd kilometer van de Kungslede heb gelopen. Mij hebben ze voor de rest van mijn leven verrijkt met hun “weten”.

Met dank aan de SPIRITS.

* Nu, in 2016, is heel West Papoea volledig beïnvloed door het ‘moderne Westen’.
Door omkoping, verleidingstactieken en corruptie van buitenlandse maatschappijen en de Indonesische regering, is de oude cultuur snel aan het verdwijnen. In de moerasdorpen lopen jong en oud inmiddels met mobiele telefoons; er is televisie tot midden in de jungle, gevoed door zonnecollectoren en kleine generatoren. In de heuvels, aan de rand van de moerassen, worden industrieën gevestigd en jonge Papoea’s verdienen liever daar hun geld dan in de jungle of moerasgebieden.